Cyberspace Security Raad en Nationaal Cyber Security Centrum in de maak

L.Sala

In tegenstelling tot elektriciteit is internettoegang geen primaire levensbehoefte. Maxime Verhagen heeft gesteld, dat internet geen primaire levensbehoefte is, in het kader van voorgestelde wijzigingen van de telecomwet. Het is belangrijk, maar minder essentieel voor het dagelijks functioneren. Daarom mogen isp’s wanbetalers blijven afsluiten, terwijl dat bij aanbieders van elektriciteit anders ligt. Maar dan Cyberspace Security, daar is een nota over die rammelt.

Het kabinet heeft plannen, maatregelen en organisaties aangekondigd om de veiligheid van internet te bevorderen. Dat behelst een aantal maatregelen, die logisch en verantwoord zijn, de probleemgebieden worden aangeduid en doelen en initiatieven geformuleerd. Daarbij valt op, dat men veel mooie plannen heeft, indrukwekkende namen geeft aan bijvoorbeeld het coördinerend centrum instituut en de Cyber Security Raad, maar erg leunt op wat het bedrijfsleven en private partijen kunnen inbrengen. Het optuigen van nieuwe instanties en het versterken van bestaande organisaties kan echter niet verhelen, dat dit vrij nieuwe gebied iedere keer weer voor verrassingen zorgt en dat dus vooral flexibiliteit van belang is. Hoe complexer de afweer-organisatie, hoe kwetsbaarder voor interne en externe verstoringen, de vernetting van het probleem, met veel connecties met private partijen, brengt risico’s met zich mee die niet goed worden aangeduid.

De schaalgrootte van de plannen, met andere woorden, geven wel de illusie van grotere veiligheid, maar is kleiner, sneller en meer geconcentreerde expertise niet effectiever? Flexibilieit en echte geheimhouding is gebaat bij een kleine organisatie, zonder enorme bureaucratische afscherming van bijvoorbeeld tipgevers. In terrorismebestrijding blijkt de menselijke informant nog steeds het belangrijkst, eigenlijk geldt dat ook voor cyberspace, de eenling/zonderling vinden is ook een kwestie van psychologie en niet alleen van technologie.

Het lijkt erop, dat het idee, dat ons land ook wat kan verdienen aan cyber-security in zekere zin dwars staat op het primaire doel van dit initiatief, security. Dat het ministerie van EZL&I hier in mee praat, is misschien minder verstandig. Security bedrijven en organisaties, en dat is een behoorlijke bedrijfstak, hebben primair geen belang bij veiligheid, hun business groeit door onveiligheid. Er is dus een interne belangentegenstelling. De nadruk op samenwerking met providers, onderzoekers, security bedrijven en de private sector met liever zelfregulering dan repressie en opgelegde maatregelen klinkt liberaal en ondernemersvriendelijk, maar veiligheid is geen “level playing field”, een kreet die iets te vaak opduikt in de strategienota. Als er al sprake is van afweging tussen vrijheid en veiligheid, dan komt het belang van de burger in deze opzet niet uit de verf, over representatie van de klant, burger en cybercrime slachtoffers in de Cyber Security Raad geen woord. De openheid van internet, waar men op hamert, is een tweesnijdend zwaard, dat de burger vroeg of laat z’n in alle vrijheid van meningsuiting weggeven privé-informatie kan tegenkomen laat men in het midden.

De aanpak van deze nota en de maatregelen is verder typisch een terugkoppelingsverhaal, er gingen dingen fout, die gaat men aanpakken, maar echt naar de toekomst kijken, het gevaar van een overheid die de vrijheid en de zogenaamde openheid misbruikt of kan misbruiken als middel voor repressie en het aanzetten tot angstdenken komt niet aan de orde.

Zoals uit de trendrapportage (rapport Faber van 2010) al bleek, is de focus op repressieve maatregelen, het aanpakken van misstanden, meer afscherming van kwetsbare systemen, maar daarmee ook verdere aantatsing van de privacy. Een overheid, die en masse toegang heeft tot vertrouwelijke informatie, en Nederland gaat in afluisteren, scannen en opslaan al veel verder dan andere landen, draagt niet bij aan het vertrouwen, waar de nota over praat. Bovendien maakt koppeling van bestanden uit zowel overheid als private partijen als providers de kwetsbaarheid alleen maar groter en de aantrekkingskracht op de diverse “freeriders” om dat aan te vallen alleen maar groter. Dit plan geeft veel energie aan een tegenpartij, die daardoor alleen maar groter wordt. Veel maatregelen zijn nodig en nuttig, maar een voorzichtige ethische afweging mist in het geheel. Het noemen van hacktivisme is wel actueel, maar op de ethische vragen rond cyberspace morality wordt niet ingegaan. Het span veiligheid-vrijheid wordt niet gerelateerd aan de onderliggende doelen, zoals maximaliseren van het menselijk geluk, de overheidstaak als menner van dat span komt niet uit de verf, behalve in repressieve zin.

Identiteit is het grote probleem van cyberspace, wie is wie en waar, het beperken van de anonimiteit (en dat staat weer haaks op privacy) zou meer aandacht hebben kunnen krijgen, het invoeren van een digitale burgeridentiteit en het beschermen daarvan zou een prioriteit moeten zijn, maar vraagt weer zeer duidelijke ethische stellingname.

Een belangrijke vraag, die in deze plannen niet aan de orde komt, is ook of een nationale internet-stopknop nodig of wenselijk is. Die discussie wordt nu gevoerd in de VS en elders en tenminste een studie aankondigen naar deze optie zou ook hier op z’n plaats geweest zijn.

Ook gaat de nota niet specifiek in op de cloud problematiek, waarbij data en applicaties overal en nergesn en dus in principe buiten de EU kunnen staan, gebackupped worden en daarmee dus de rechtsmacht over wat er met die data gebeurt op z’n minst onduidelijk wordt. Een duidelijke handhaving-aanpak van het principe dat privacy-gevoelige en anderszins (economisch) gevoelige data niet buiten de EU mogen worden opgeslagen, ontbreekt.

Cybercrime en Cyberwar zijn begrippen, die steeds vaker in het nieuws opduiken en ook veel burgers weten door spamoverlast, virussen, pogingen om bankgegevens en dergelijke aan hen te ontfutselen wel dat de automatisering niet alleen gunstige dingen heeft meegebracht. De Stuxnet malware, die op internationale schaal als botnet in een semi-cyberwar opzet procesautomatisering bedreigt en de recente aanval op de website Overheid.nl zijn tekenen dat cybercrime een groeiende bedreiging is, ook het hacktivisme rond Wikileaks en de kraakbaarheid van de OV-chipkaart heeft veel beroering gegeven en het platleggen van Internet in Egypte tijdens de omwenteling heeft ook wereldwijd de aandacht gevestigd op de zwakke kanten van internet en cyberspace. In 2010 verscheen al het rapport Faber, waarin werd aanbevolen via vergaande “profiling” de Cybercrime problematiek aan te pakken. Dat rapport werd niet goed ontvangen, maar gaf wel een breed overzicht van de probleemgebieden. Nu gaat men qua opsporing en handhaving toch maatregelen nemen, onder regie van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Vanaf begin volgend jaar heeft Nederland een Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Overheid en bedrijfsleven gaan zich daarin samen tegen internetcriminaliteit weren. Het zal zich verder bezig gaan houden met incidentafhandeling en crisisbesluitvorming en bredere samenwerkingsverbanden, zoals met AIVD en MIVD. Het NCSC, een uitbreiding van het huidige Govcert.nl, is een onderdeel van de Nationale Cyber Security Strategie die door minister Opstelten naar de Kamer is gestuurd, mede namens zijn collega’s van EZL&I en BZK. Naast het NCSC komt er ook een Cyber Security Raad waarin partijen uit zowel overheid als bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. Gezamenlijk zullen zij zich richten op het tegengaan van ICT-verstoringen, maar vooral ook op de bestrijding van spionage, misdaad, vandalisme en terrorisme via het internet. Er zijn ook een aantal punten waarop de regelgeving zal worden aangescherpt. Zo moet bijvoorbeeld tachtig procent van de vitale organisaties in het openbaar bestuur en Openbare Orde en Veiligheid eind 2011 jaar beschikken over een continuïteitsplan dat een antwoord biedt op grootschalige electriciteits- en ICT-verstoringen. Ook komt er een meldplicht voor datalekken in de telecomsector.

 

De Nationale Cyber Security Strategie (NCSS)

Slagkracht door samenwerking

2

1. Inleiding

Nederland staat voor veilige en betrouwbare ICT1 en het beschermen van de openheid en vrijheid

van het internet. De toenemende afhankelijkheid van ICT maakt de samenleving steeds

kwetsbaarder voor misbruik en (grootschalige) verstoring. Het kabinet komt daarom met deze

Nationale Cyber Security Strategie die is opgesteld met bijdragen van een breed scala aan publieke

en private partijen, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Met deze strategie komt

het kabinet tegemoet aan de moties Knops en Hernandez2 en geeft het kabinet vorm aan de in het

regeerakkoord aangekondigde integrale aanpak voor cyber crime.

Leeswijzer

Deze strategie valt uiteen in twee delen. Het eerste deel (hoofdstukken 2 tot en met 4) bevat een

analyse van het probleem, uitgangspunten voor het beleidsterrein cyber security en het te bereiken

doel. Het tweede deel (hoofdstuk 5) bevat een aantal actielijnen en per lijn prioritaire activiteiten

die dit kabinet zelf en met andere partijen wil uitvoeren om de cyber security te verbeteren.

2. Ontwikkelingen die om actie vragen

ICT is van fundamenteel belang voor onze samenleving en economie

Veilige en betrouwbare ICT is van fundamenteel belang voor onze welvaart en welzijn en vormt

een katalysator voor (verdere) duurzame economische groei. In Europa is 50% van de

productiviteitsgroei te danken aan de toepassing van ICT3. Nederland wil behoren tot de wereldtop

als het gaat om gebruik én inzet van ICT in de samenleving en tegelijkertijd de veiligheid

waarborgen van de digitale samenleving. De ambitie is om uit te groeien tot de Digital Gateway to

Europe.

De samenleving is kwetsbaar

ICT biedt kansen, maar verhoogt ook de kwetsbaarheid van een samenleving waarin steeds meer

vitale producten en diensten met elkaar verweven zijn. Een moedwillige of een onopzettelijke

verstoring als gevolg van technisch of menselijk falen of door natuurlijke oorzaken kan leiden tot

maatschappelijke ontwrichting. De complexiteit van ICT-voorzieningen en onze toenemende

afhankelijkheid van deze voorzieningen leiden tot nieuwe kwetsbaarheden die misbruik en

verstoring in de hand werken. Voorbeelden hiervan zijn de snelle ontwikkelingen van mobiel

dataverkeer en cloud-computing die nieuwe kwetsbaarheden en nieuwe mogelijkheden van

misbruik tot gevolg hebben. Ook de toename van het gebruik van internetdiensten waarbij

persoonsgegevens gebruikt moeten worden en de stijging van de populariteit van sociale media

zorgen voor nieuwe kwetsbaarheden en misbruik, bijvoorbeeld in de vorm van identiteitsdiefstal.

Recente voorbeelden

Recente incidenten geven gezicht aan dit besef van kwetsbaarheid en misbruik. Zo is in de tweede

helft van 2010 geavanceerde malware - Stuxnet – ontdekt, die zich specifiek richt op industriële

procesautomatisering. Analyse wees uit dat met de ontwikkeling hoge kosten moeten zijn gemoeid.

Het vermoeden bestaat dat deze aanval door een staat gefinancierd is, gericht tegen de vitale

infrastructuur in een andere staat, met wereldwijde neveneffecten bij andere (vitale) organisaties.

In een internationaal gecoördineerde actie trad het KLPD eind 2010 in samenwerking met partners

in binnen– en buitenland op tegen een groot botnet, een verzameling computers van veelal

nietsvermoedende eigenaars die op afstand misbruikt kan worden voor bijvoorbeeld criminele

handelingen. Het botnet, Bredolab genoemd, werd aangestuurd vanuit Armenië, had een

zwaartepunt in Nederland en kende vertakkingen in verschillende andere landen. Wereldwijd waren

miljoenen computers onderdeel van dit botnet, waarmee onder andere spam werd verstuurd en

1 ICT is het geheel aan digitale informatie, informatie-infrastructuren, computers, systemen, toepassingen en

de interactie tussen informatietechnologie en de fysieke wereld waarover communicatie en informatieuitwisseling

plaatsvindt.

2 Motie Knops, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 123 X, nr. 66.

Motie Hernandez, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 32 500 X, nr. 76.

3 Eurocommissaris Kroes tijdens de opening van de WCIT conferentie 2010 te Amsterdam.

3

DDoS-aanvallen werden uitgevoerd. De maatregelen die een aantal bedrijven namen tegen

WikiLeaks lokten WikiLeaks aanhangers er toe uit wereldwijd DDoS-aanvallen uit te voeren tegen

onder andere Paypal, Mastercard, het Openbaar Ministerie en de politie. Hierdoor zijn de websites

van deze organisaties tijdelijk onbereikbaar geweest en is de eenvoud van hacktivisme duidelijk

naar voren gekomen.

Cyber security is het vrij zijn van gevaar of schade veroorzaakt door verstoring of uitval van ICT

of door misbruik van ICT. Het gevaar of de schade door misbruik, verstoring of uitval kan bestaan

uit beperking van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de ICT, schending van de

vertrouwelijkheid van in ICT opgeslagen informatie of schade aan de integriteit van die informatie.

Samenwerking tussen bestaande partijen in de digitale samenleving is nodig, ook internationaal.

Bij een cyberaanval is het vaak moeilijk vast te stellen wie de veroorzaker is. Het kan gaan om een

eenling, een organisatie, een staat of een combinatie hiervan. Ook is zelfs vaak niet direct duidelijk

om welk type cyberdreiging4 het gaat. Wel wordt bij een cyberaanval veelal gebruik gemaakt van

dezelfde technieken en methoden5. Dit alles maakt verdergaande samenwerking tussen partijen die

zich met cyber security bezig houden van groot belang; van overheidsorganisaties die zich richten

op afzonderlijke typen dreigingen, bedrijven die de netwerk- en informatie-infrastructuur in stand

houden, tot kennisinstellingen op het terrein van cyber security en de burger.

De digitale samenleving is mondiaal. Cyberaanvallen en -verstoringen overschrijden in een

oogwenk landsgrenzen, culturele en juridische stelsels. Vaak is onduidelijk welke rechtsmacht van

toepassing is en is het onzeker of het recht altijd effectief tot uitvoering kan worden gebracht. Het

kabinet wil dat het gemakkelijker wordt om ook tegen misbruik in de digitale wereld op te treden,

waar die ook vandaan komt.

3. Uitgangspunten

Investeren in cyber security betekent investeren in onze toekomst, onze economische groei en

onze innovatie. Niet alleen doordat er veilige ICT en veilig gebruik van ICT mogelijk is in

Nederland, maar ook omdat Nederland een belangrijke speler is in het kennis- en

ontwikkelingsgebied van cyber security. Dit vereist een hoge prioriteit voor cyber security (civielmilitair,

publiek-privaat, nationaal-internationaal, door de gehele veiligheidsketen) wat moet

resulteren in een weerbare ICT-infrastructuur, in weerbare vitale sectoren, snelle en effectieve

respons en een adequate rechtsbescherming in het digitale domein. Daarbij gelden de volgende

uitgangspunten.

Verbinden en versterken van initiatieven

Er gebeurt al veel op het terrein van cyber security. Samenhang ontbreekt echter op een aantal

punten. De bevindingen in het nationaal Trendrapport cybercrime en digitale veiligheid 2010 en het

rapport ICT-kwetsbaarheid en Nationale Veiligheid van de Denktank Nationale Veiligheid

ondersteunen dit. Daarom worden doublures verwijderd en initiatieven gebundeld. Waar mogelijk

wordt voortgebouwd op bestaande initiatieven en zo nodig ontplooit het kabinet nieuwe

initiatieven.

Publiek-Private Samenwerking

ICT-infrastructuur, –producten en -diensten worden voor het grootste deel geleverd door private

sectoren. Continuïteit en leveringszekerheid zijn niet alleen voor het bedrijfsleven van belang

vanwege hun voortbestaan. Ook de maatschappij heeft daar belang bij, bijvoorbeeld om

maatschappelijke ontwrichting door verstoringen te voorkomen. Wederzijds vertrouwen is

essentieel om samen te werken en informatie met elkaar te delen. Overheid en bedrijfsleven

werken dan ook samen als gelijkwaardige partners. Daarbij moet elke betrokken partij meerwaarde

4 cybercrime, cyberterrorisme, cyberactivisme, cyberspionage of cyberconflict

5 zoals malware, botnets, spam, phishing en targeted attacks

4

ontlenen aan participatie in gezamenlijke initiatieven. Een goed samenwerkingsmodel met daarbij

duidelijke taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en waarborgen ondersteunt dit.

Eigen verantwoordelijkheid

Alle gebruikers (burgers, bedrijven, instellingen en overheden) nemen passende maatregelen om

hun eigen ICT-systemen en –netwerken te beveiligen en veiligheidsrisico’s voor anderen te

voorkomen. Zij zijn zorgvuldig met het opslaan en delen van gevoelige informatie en respecteren

de informatie en de systemen van andere gebruikers.

Verantwoordelijkheidsverdeling departementen

De minister van Veiligheid en Justitie heeft, in lijn met de uitgangspunten van de Strategie

Nationale Veiligheid, de regie op de samenhang en samenwerking binnen het onderwerp cyber

security en is daarop aanspreekbaar. Daarnaast behoudt iedere partij zijn eigen taken en

verantwoordelijkheden.

Actieve internationale samenwerking

Het grensoverschrijdende karakter van dreigingen maakt het noodzakelijk sterk in te zetten op

internationale samenwerking. Uitgangspunt is een internationaal ‘level playing field’. Veel

maatregelen zullen pas effect sorteren als ze internationaal worden afgestemd dan wel getroffen.

Nederland steunt en draagt actief bij aan de inspanningen van bijvoorbeeld de EU (Digitale agenda

voor Europa en de Interne Veiligheidsstrategie), de NAVO (ontwikkelen van cyber defence beleid in

het kader van het nieuwe strategische concept), het Internet Governance Forum en andere

samenwerkingsverbanden. Nederland zet zich in voor een wijdverspreide ratificatie en uitvoering

van het Cybercrime Verdrag van de Raad van Europa.

Te nemen maatregelen zijn proportioneel

Honderd procent veiligheid bestaat niet. Nederland maakt keuzes in het oppakken van cyber

security activiteiten op basis van een risicoafweging. Belangrijk onderdeel daarbij vormt een aantal

kernwaarden van onze samenleving. Privacy, respect voor anderen en fundamentele rechten als de

vrijheid van meningsuiting en informatievergaring dienen overeind te blijven. Er moet een goede

balans blijven bestaan tussen enerzijds onze wens voor publieke en nationale veiligheid en

anderzijds voor het waarborgen van onze grondrechten. Maatregelen moeten proportioneel zijn.

Hiervoor worden waarborgen en toetsingsmechanismen, waaronder de bestaande toezichtfuncties,

benut en waar nodig versterkt.

Zelfregulering als het kan, wet- en regelgeving als het moet

Overheid en bedrijven bereiken de gewenste digitale veiligheid allereerst door zelfregulering.

Wanneer zelfregulering niet werkt wordt gekeken naar mogelijkheden van wet- en regelgeving.

Uitgangspunten daarbij zijn dat regelgeving niet onnodig concurrentieverstorend werkt en zoveel

mogelijk zorgt voor een level playing field, dat de administratieve lasten niet onevenredig worden

verhoogd en de kosten in een redelijke verhouding staan tot de baten.

Ontwikkelingen gaan snel. Wetgeving kan daardoor snel verouderen. Het kabinet gaat na of de

wetgeving aangepast moet worden aan de ontwikkelingen in het digitale domein.

4. Doel van de strategie

Veiligheid en vertrouwen in een open en vrije digitale samenleving

Doel van deze strategie is het versterken van de veiligheid van de digitale samenleving om

daarmee het vertrouwen in het gebruik van ICT door burger, bedrijfsleven en overheid te

verhogen. Daartoe wil de Nederlandse overheid met andere partijen slagvaardiger werken aan de

veiligheid en de betrouwbaarheid van een open en vrije digitale samenleving.

Hiermee wordt de economie gestimuleerd en welvaart en welzijn verhoogd. Een goede

rechtsbescherming in het digitale domein wordt gegarandeerd en maatschappelijke ontwrichting

wordt voorkomen dan wel er wordt adequaat opgetreden als het toch mis gaat.

5

5. Werkplan “Werk in uitvoering”

Om het doel van deze Nationale Cyber Security Strategie te bereiken zijn de volgende actielijnen

gekozen:

Nederland zorgt voor een integrale aanpak door publieke en private partijen;

Nederland zorgt voor adequate en actuele dreiging- en risicoanalyses;

Nederland versterkt de weerbaarheid tegen ICT-verstoringen en cyberaanvallen;

Nederland versterkt responscapaciteit om ICT-verstoringen en cyberaanvallen te pareren;

Nederland intensiveert opsporing en vervolging van cybercrime;

Nederland stimuleert onderzoek en onderwijs.

Hieronder worden bij de actielijnen concrete acties uitgewerkt.

Werk in uitvoering

Voor het onderwerp van cyber security als geheel geldt dat er al veel gebeurt. Hieronder wordt een

aantal prioritaire nieuwe of te versterken activiteiten uitgewerkt. De mate waarin deze activiteiten

zijn uitgewerkt verschilt. Voor een aantal activiteiten bevindt het proces zich nog in een vroeg

stadium, waardoor op dit moment geen breed gedragen beeld kan worden geschetst van de

invulling van de activiteit. Hier is dus duidelijk sprake van werk in uitvoering. Na publicatie van dit

actieplan wordt met betrokken partijen verder gewerkt aan uitwerking van deze punten.

5.1. Inrichten Cyber Security Raad en Nationaal Cyber Security Centrum

De zorg voor digitale veiligheid is in Nederland belegd bij veel verschillende partijen. Op dit

moment is er nog onvoldoende samenhang tussen het geheel van goede beleidsinitiatieven,

voorlichting en operationele samenwerking. Het kabinet vindt het daarom belangrijk dat er een

gezamenlijke aanpak is met bedrijfsleven en kennis- en onderzoeksinstellingen. Doel is het

versterken van het netwerk en het zorgen voor coördinatie van strategisch tot uitvoerend niveau.

Het kabinet vindt een nieuwe netwerkgerichte samenwerkingsvorm nodig om de integrale en

samenhangende aanpak van cyber security te bereiken. Inzet van het kabinet is het oprichten

van een Cyber Security Raad, waarin op strategisch niveau vertegenwoordigers van alle

relevante partijen zitting hebben en waarin afspraken worden gemaakt over uitvoering en

uitwerking van deze strategie. De komende maanden wordt in overleg met alle relevante

partijen uitgewerkt hoe de Raad in te richten. De overheid faciliteert de Raad.

Wens van het kabinet is dat publieke en private partijen, op basis van hun eigen taken en

binnen de wettelijke mogelijkheden, informatie, kennis en expertise in een op te richten

Nationaal Cyber Security Centrum bij elkaar brengen, zodat inzicht kan worden verkregen in

ontwikkelingen, dreigingen en trends, en ondersteuning kan worden geboden bij

incidentafhandeling en crisisbesluitvorming. Het kabinet nodigt publieke en private partijen uit

zich aan te sluiten bij dit Centrum. Om dit mogelijk te maken wordt een samenwerkingsmodel

ontwikkeld.

Het kabinet zal het huidige GOVCERT.NL6 uitbreiden, versterken en inbrengen in dit Centrum.

Inzet van het kabinet is dat de Raad op 1 juli van dit jaar en het Centrum op 1 januari 2012

kunnen starten.

5.2. Opstellen dreiging- en risicoanalyses

Het versterken van de veiligheid begint met inzicht in kwetsbaarheden en dreigingen. Door kennis

en informatie van (inter)nationale publieke en private organisaties7 bij elkaar te brengen en te

6 GOVCERT.NL richt zich op versterking van de informatiebeveiliging binnen de Nederlandse overheid en doet

dat door het monitoren van bronnen via internet, het uitgeven van adviezen over ICT-kwetsbaarheden en

waarschuwingen bij dreigingen en door ondersteuning te bieden aan overheidsorganisaties bij de afhandeling

van ICT-gerelateerde incidenten.

7 Onder andere GOVCERT.NL, AIVD en MIVD7, politie, Buitengewone Opsporingsdiensten (bijv. FIOD, SIOD),

toezichthouders (bijv. OPTA en Consumentenautoriteit), Rijksinspecties (bijv. Inspectie Volksgezondheid),

6

analyseren, ontstaat een beter inzicht in actuele en mogelijke nieuwe kwetsbaarheden en

dreigingen. Hierbij wordt aangesloten bij de werkwijze van de strategie nationale veiligheid; dat wil

zeggen: risico’s in kaart brengen en capaciteiten identificeren die versterkt moeten worden om

dreigingen te voorkomen en op verstoringen te kunnen reageren. Met deze kennis kunnen alle

doelgroepen maatregelen treffen in de gehele keten van preventie tot respons en opsporing en

vervolging.

Een van de taken van het Nationaal Cyber Security Centrum is het creëren van één

gezamenlijk en integraal beeld van de actuele dreigingen van ICT, onder andere in de vorm

van het Trendrapport Cybercrime en digitale veiligheid, dat in 2010 voor het eerst is

verschenen.

AIVD en MIVD8 brengen kennis in ten behoeve van dit beeld. Waar nodig versterken zij hun

cyber capaciteit.

Het kabinet wordt jaarlijks via de Nationale Risicobeoordeling9 op de hoogte gesteld van

dreigingen voor de nationale veiligheid. Cyber security zal hierin extra aandacht krijgen.

5.3. Vergroten weerbaarheid van vitale infrastructuur

Maatschappelijke ontwrichting door ICT-verstoringen of cyberaanvallen moet worden voorkomen.

Verschillende partijen hebben daarbij een verantwoordelijkheid, van burger tot leverancier. De

gebruiker moet erop kunnen vertrouwen dat een ICT-product of -dienst veilig gebruikt kan worden.

De leverancier moet daarom een voldoende veilig ICT-product of -dienst aanbieden. De gebruiker

moet ook zelf de nodige veiligheidsmaatregelen treffen.

De Telecommunicatiewet wordt in 2011 geactualiseerd. Een aantal bestaande afspraken met de

grootste telecombedrijven over de continuïteit van hun vitale telecommunicatie-infrastructuur

zal in regelgeving worden omgezet. Dit gaat om het melden van verstoring of uitval van

diensten, minimum eisen op het gebied van continuïteit van dienstverlening, en het aansluiten

bij internationale standaarden. Waar mogelijk wordt aangesloten bij een Europese

gezamenlijke aanpak van deze onderwerpen.

De komende jaren wordt het Informatieknooppunt Cybercrime onder de vlag van CPNI.nl

voortgezet10. Nog dit jaar wordt bezien hoe de samenwerking tussen CPNI.nl en het op te

richten Nationaal Cyber Security Centrum vorm krijgt.

De overheid gaat samen met de vitale organisaties het gebruik van de gangbare minimale ICT

beveiligingsstandaarden op basis van good practices stimuleren. Het kabinet werkt met vitale

sectoren aan het verkrijgen van inzicht in mogelijke maatregelen tegen verstoring van hun

vitale ICT-voorzieningen. Op basis hiervan dringt de overheid er bij vitale sectoren op aan

om de geïdentificeerde maatregelen ook te treffen. Een voorbeeld daarvan is de

Noodcommunicatievoorziening (NCV) die per 1 mei 2011 het huidige Noodnet vervangt. Vitale

organisaties krijgen de gelegenheid zich op deze Noodcommunicatievoorziening aan te sluiten.

private partijen (bijv. ISP’s en security vendors), nationale en internationale kennis- en

onderzoeksinstellingen.

8 De AIVD en MIVD beschikken over een unieke informatiepositie aangaande cyberdreiging (zoals digitale

spionage, cyberterrorisme en cyberextremisme) door het onderzoek dat wordt gedaan in het belang van de

nationale veiligheid.

9 In de Nationale Risicobeoordeling worden verschillende typen bedreigingen voor de nationale veiligheid met

een uniforme methode in scenario’s voor de middellange termijn uitgewerkt en op waarschijnlijkheid en

impact gescoord. Vervolgens worden voorstellen gedaan voor versterking van capaciteiten om de

(gevolgen van de) bedreigingen te verminderen.

10 Het Informatieknooppunt Cybercrime biedt een platform waar vitale sectoren en overheidspartijen in een

vertrouwde omgeving informatie uitwisselen over incidenten, dreigingen, kwetsbaarheden en good

practices op het gebied van cybercrime en cyber security. Doel is de weerbaarheid van deze partijen tegen

verstoringen te verhogen.

7

Specifiek ter voorkoming van (digitale) spionage heeft het kabinet een maatregelenpakket

ontwikkeld. Voor bedrijven is er een handleiding Kwetsbaarhedenanalyse Spionage beschikbaar

waarmee zij hun weerbaarheid tegen spionage kunnen vergroten.

De overheid vindt het vergroten van de eigen weerbaarheid belangrijk. Daarom werkt het

kabinet eraan dat 80% van de vitale organisaties in de vitale sectoren Openbaar Bestuur en

Openbare Orde en Veiligheid eind 2011 beschikt over een continuïteitsplan waarin het scenario

van grootschalige verstoring van ICT en elektriciteit is opgenomen.

Het kabinet stelt medio 2011 één beveiligingskader vast voor informatiebeveiliging van de

rijksdienst en komt met een nieuw Voorschrift Informatiebeveiliging Gerubriceerde

Informatie11. Ook wordt een rijksbrede controlecyclus voor informatiebeveiliging ingericht.

In de loop van 2011 besluit het kabinet of in reisdocumenten een elektronische identiteitskaart

kan worden opgenomen die voldoet aan het hoogste betrouwbaarheidsniveau voor burgers.

Burgers kunnen zich dan via het internet betrouwbaar identificeren en een gekwalificeerde

elektronische handtekening zetten waarbij de privacy gewaarborgd is.

De overheid implementeert de Europese meldplicht voor datalekken met betrekking tot de

Telecomsector. Verder wordt op grond van het regeerakkoord een voorstel voor een meldplicht

uitgewerkt in geval van verlies, diefstal of misbruik van persoonsgegevens voor alle diensten

van de informatiemaatschappij.

Het kabinet zal in 2011 keuzes maken over veiligheid in relatie tot de verwerking van

persoonsgegevens. De Europese ontwikkelingen op het gebied van privacy zijn daarbij

richtinggevend. Het kabinet zal de Tweede Kamer binnen afzienbare tijd informeren over het

standpunt over privacy. De meldplicht wordt daarin meegenomen.

Het kabinet wil in overleg met de ICT-leveranciers zoeken naar mogelijkheden om de veiligheid

van hard- en software te verbeteren en zet zich ervoor in om ook op internationaal niveau

afspraken te maken over veilige hard- en software. Daarnaast neemt Nederland actief deel in

het Internet Governance Forum dat door de Verenigde Naties wordt gefaciliteerd. Doel hiervan

is om een actieve rol te spelen om in de mondiale context van een open en transparante

dialoog onderwerpen aan te snijden die kunnen bijdragen aan deze strategie, zoals de

spelregels op het internet te verbeteren en misbruik tegen te gaan.

Het kabinet wil met leveranciers in overleg om informatie over de veiligheid van ICT-producten

en -diensten beter beschikbaar te maken voor de gebruiker12. De overheid zal samen met

leveranciers van ICT-producten en -diensten doelgerichte nationale campagnes voor burgers,

bedrijven en overheid blijven ontwikkelen die zijn toegesneden op actuele ontwikkelingen en

kwetsbaarheden13.

5.4. Responscapaciteit om ICT-verstoringen en cyberaanvallen te pareren

Om adequaat te kunnen reageren op verschillende dreigingen en om bij een verstoring of aanval

terug te kunnen keren naar een stabiele situatie zijn verschillende responsactiviteiten nodig. ICTincidenten

die leiden tot een inbreuk op de beschikbaarheid, integriteit of exclusiviteit van de

netwerk- en informatie-infrastructuur pakt de betreffende organisatie in eerste instantie zelf aan.

11 Het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging (NBV) van de AIVD bevordert de beveiliging van

bijzondere informatie door gekeurde en zelf ontwikkelde beveiligingsproducten beschikbaar te stellen, door

hulp te verlenen bij de implementatie daarvan, door bijdragen te leveren aan beleid en regelgeving op dit

gebied en door advies te geven over informatiebeveiliging.

12 Goede voorbeeelden zijn de “3 keer kloppen” campagne van de banken en gericht op de burger, het

initiatief “Bescherm uw onderneming” van branchevereniging ICT~Office om MKB-ondernemingen te

stimuleren tot een risicoanalyse en goede informatiebeveiliging, de campagne “Cybersafe yourself” voor

hogescholen en universiteiten en “Webwijs” van Bits of Freedom.

13 Voorbeelden hiervan zijn de campagnes “Veilig Internetten”, “Digivaardig en Digibewust” (van ECP-EPN).

Ook de “Waarschuwingsdienst.nl” voor actuele bedreigingen van GOVCERT.NL dient dit doel.

8

Daar waar incidenten kunnen leiden tot maatschappelijke ontwrichting of aantasting van vitale

objecten, processen of personen, zal de overheid adequaat reageren.

Het kabinet levert in de zomer van 2011 het Nationaal Crisisplan ICT op. Onderdeel hiervan is

een oefenplan, dat zowel nationale als internationale oefeningen op elkaar afstemt.

De ICT Response Board (IRB), een publiek-private samenwerking die de

crisisbesluitvormingsorganisaties advies geeft over maatregelen om grootschalige ICTverstoring

tegen te gaan of te bestrijden, wordt in 2011 geoperationaliseerd en als functie

ondergebracht in het Nationaal Cyber Security Centrum.

Internationaal wordt ingezet op de versterking van de samenwerking bij de operationele

respons tussen de CERT-organisaties in Europa en wordt gestreefd naar versterking van het

International Watch and Warning Network (IWWN) dat nu als informeel mondiaal operationeel

overleg fungeert bij ICT-incidenten.

De maatschappelijke impact van een grootschalige terroristische aanval op of via het internet

kan groot zijn. Het Alerteringsysteem Terrorismebestrijding (ATb) wordt daarom uitgebreid met

een cyber component en beoefend.

Defensie ontwikkelt kennis en capaciteiten om in het digitale domein effectief te kunnen

opereren. Hierbij wordt maximaal ingezet op mogelijkheden om kennis en expertise uit te

wisselen met civiele en internationale partners. Tevens wordt onderzocht hoe Defensie kennis

en capaciteiten voor haar derde (hoofd)taak beschikbaar kan stellen binnen de ICMS

(Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking) afspraken.

Er wordt een cyber opleidings- en trainingscentrum (OTC) opgericht.

Om de weerbaarheid van de eigen netwerken en systemen verder te verbeteren worden de

taken van het Defensie Computer Emergency Response Team (DefCERT) in de komende jaren

verder uitgebreid. Tevens wordt geïnvesteerd in het vergroten van het beveiligingsbewustzijn

bij het personeel en wordt gezorgd voor accreditatie van systemen en processen.

Een doctrine voor cyber operations wordt ontwikkeld voor de respons op een aanval ter

bescherming van eigen middelen en eenheden.

5.5. Intensiveren opsporing en vervolging van cybercrime

De zich snel ontwikkelende cyber criminaliteit vereist effectieve bestrijding om het vertrouwen in

de digitale samenleving hoog te houden. Hiertoe moeten de uitvoeringsorganisaties in de

strafrechtelijke keten (voornamelijk de politie en andere opsporingsdiensten maar ook het

Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht) die belast zijn met de bestrijding van cybercrime,

beschikken over voldoende specialisten. Het gaat hierbij om de zeer specialistische behandeling

van complexe zaken (high tech crime) en om behandeling van de meer eenvoudige (high volume)

zaken die het vertrouwen in ICT van burgers, MKB en het overig bedrijfsleven aantasten. Doel is

dat de aangiftebereidheid en de pakkans stijgen en dat overtreders steviger worden aangepakt.

Ook met internationale samenwerking wordt grensoverschrijdende criminaliteit beter aangepakt.

Het kabinet zet in op expert-poulevorming en inrichting van een deskundigenregister voor

overheid, universiteiten en bedrijfsleven, zodat schaars beschikbare expertise gedeeld kan

worden en specialisten een uitdagend carrièreperspectief wordt geboden.

Voor de rechtshandhaving zet het kabinet in op meer grensoverschrijdende onderzoeken met

opsporingsdiensten uit landen binnen Europa en met andere internationale partners. Verder zet

het kabinet in op verdere internationale wet- en regelgeving voor cybercrime.

Landelijk wordt een stuurgroep opgezet voor de aanpak van prioritaire criminaliteit. Voor

cybercrime is het doel dat er in de gehele strafrechtketen voldoende specialisten zijn om

cybercrime zaken adequaat aan te kunnen pakken. De voorzitter van deze stuurgroep neemt

9

deel in de Cyber Security Raad. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid zal onderzoek

verrichten naar het functioneren van de politie bij de opsporing van cybercrime.

Binnen het huidige budgettaire kader van de politie vindt de komende jaren een verschuiving

plaats naar meer recherchecapaciteit en daarbinnen ook richting opsporing en vervolging van

cyber criminaliteit. Het betreft internetsurveillanten en -specialisten binnen de regio’s en bij het

team high tech crime van het KLPD. Inzet is dat het team high tech crime in 2014 ongeveer

twintig zaken draait. De opsporings- en vervolgingsdiensten zullen deelnemen aan het

Nationaal Cyber Security Centrum.

Het programma aanpak cybercrime speelt de komende jaren een centrale rol in onder meer:

het opzetten van een kenniscentrum binnen de politie, de versterking van de politieorganisatie

en het effectief verschuiven binnen de bestaande capaciteiten. Het OM en de rechterlijke macht

gaan beschikken over voldoende en gespecialiseerde officieren van justitie,

parketsecretarissen, rechters en cyberrechter commissarissen.

5.6. Stimuleren onderzoek en onderwijs

Wetenschappelijk en toegepast onderzoek en het stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve

veiligheidsoplossingen zijn een aanjager voor cyber security. Goede scholing op alle niveaus is

noodzakelijk om betrouwbare ICT te kunnen blijven maken en weerstand te kunnen blijven bieden

aan dreigingen. Een professionele beroepsgroep is een voorwaarde voor de groei van de digitale

economie in Nederland.

Het kabinet zal onderzoeksprogramma’s van in ieder geval de overheid en waar mogelijk van

wetenschappelijke onderzoekscentra en het bedrijfsleven beter op elkaar afstemmen in de

Nationale Cyber Security Raad. Daarnaast gaat de overheid de genoemde partijen nog actiever

dan nu begeleiden bij het aanboren van multiplicerende onderzoeksgelden bij bijv. Europese en

Euregionale fondsen.

Versterking van scholing op alle niveaus is noodzakelijk om weerstand te kunnen blijven bieden

aan dreigingen en betrouwbare ICT te kunnen blijven maken en is een voorwaarde voor de

groei van de digitale economie in Nederland. Met de beroepsgroepen en het onderwijsveld

wordt een plan ontwikkeld voor het uitbreiden van het aandeel van ICT-veiligheid in de

daarvoor geschikte opleidingen. Ook wordt voortgebouwd op een onderzoek naar de

mogelijkheden van certificering en kwalificering van informatiebeveiligingsprofessionals.

Daarbij hoort helderheid over de inhoud van opleidingen. Een goed voorbeeld daarvan is het

initiatief van de beroepsgroep van informatiebeveiligers om de kenmerken van de verschillende

opleidingen te expliciteren.

6. Financiële gevolgen

Bovenstaande activiteiten zullen binnen de bestaande begrotingen worden opgevangen.